De begunstigden en de indexering van het mobiliteitsbudget
Veel begunstigden van het mobiliteitsbudget vragen zich af of een jaarlijkse indexering mogelijk is, aangezien hun budget in principe vastligt zodra het contract is ondertekend. Volgens de wet van 2019 waren slechts twee situaties toegestaan voor een verhoging:
Promotie: Wanneer een werknemer promotie krijgt die recht geeft op een budget in een hogere categorie.
Loonindexering: Als de werkgever dat wenste, kon de sectorale loonindexering geheel of gedeeltelijk worden gebruikt om het mobiliteitsbudget te verhogen.
Impact van de indexering op het mobiliteitsbudget
Wanneer toegepast, kan de indexering het mobiliteitsbudget met 0 tot ongeveer € 20 per maand verhogen, afhankelijk van het percentage dat door de werkgever wordt bepaald binnen de grenzen van de sectorale loonindexering.
Toch kiezen de meeste bedrijven ervoor om geen indexering toe te passen, om de volgende redenen:
Niet verplicht: De indexering is optioneel en afhankelijk van de economische situatie van het bedrijf.
Daling van de kosten van elektrische voertuigen: De dalende batterijprijzen verlagen de kosten van elektrische voertuigen, wat invloed heeft op de berekening van de TCO (Total Cost of Ownership).
Verschillen tussen indexen: Het mobiliteitsbudget is gebaseerd op de TCO van voertuigen, terwijl de indexering is gekoppeld aan de sectorale loonindex, wat niet altijd overeenkomt met de economische realiteit.
Internationale economische context: De loonindexering in België vermindert al de concurrentiepositie van bedrijven, waardoor werkgevers vaak terughoudend zijn om dit effect ook op het mobiliteitsbudget toe te passen.
Tijdslimieten: De loonindexering wordt meestal pas in januari bevestigd, wat het moeilijk maakt om het mobiliteitsbudget, dat al per 1 januari is toegewezen, tijdig aan te passen.
Oplossingen voor de werkgever
Geen indexering: De werkgever kan ervoor kiezen geen indexering toe te passen, aangezien dit niet verplicht is.
Vroegtijdige beslissingen: Sommige bedrijven nemen al in november of december een beslissing over de indexering, door de gezondheidsindex voorzichtig te anticiperen. Dit maakt een vlotte programmering van de terugbetalingen vanaf januari mogelijk.
Uitstel met een jaar: Bijvoorbeeld, de sectorale index van januari 2024 toepassen vanaf januari 2025, met een beslissing in november 2024.
Oplossingen voor de werknemer
Wachten op de beslissing van de werkgever: De werknemer kan wachten tot het bedrijf een beslissing neemt over de indexering, hoewel dit de terugbetaling van huisvestingskosten kan vertragen.
Gebruik maken van bestaande bedragen: De werknemer kan een terugbetaling aanvragen op basis van de bedragen van het voorgaande jaar, en het resterende budget inzetten voor andere uitgaven in duurzame mobiliteit.
Nieuw in 2024: Indexering van minimum- en maximumbedragen
Sinds 1 januari 2022 moeten de bedragen van het mobiliteitsbudget voldoen aan:
Minimum: € 3.000 per jaar
Maximum: 1/5ᵉ van het brutojaarsalaris, met een plafond van € 16.000 per jaar.
Vanaf 1 januari 2024 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex. De drempels voor 2025 zijn:
Minimum: € 3.164 per jaar
Maximum: € 16.875 per jaar
Nieuw in 2025: Jaarlijkse aanpassing van het mobiliteitsbudget
Tot nu toe kon het mobiliteitsbudget alleen worden gewijzigd bij promotie of functieaanpassing.
Vanaf 1 januari 2025, op basis van de circulaire 2024/C/19 van 29 februari 2024, kan de werkgever het mobiliteitsbudget van een werknemer jaarlijks in januari aanpassen, afhankelijk van de loonsverhogingen van het voorgaande jaar, binnen de grenzen van de geïndexeerde drempels.
PS:
• Het totale loon ligt hoger dan het brutojaarsalaris.
• De federale website voor het mobiliteitsbudget heeft deze update nog niet gepubliceerd. Dit administratieve uitstel mag niet als belemmering worden beschouwd..
Commentaires